Een kudtkoekiewall. Omdat dat moet, van de kudtkoekiewet.

]

‘Als ik de jeanetten uit de kerk zou smijten, kon ik ongeveer alles zelf gaan doen’

]

(Verschenen in Humo op 26 januari 1999)

Omdat ik in 1963, overigens puur om thuis weg te zijn, zelf een week misdienaar ben geweest, wilde ik de paus wel eens interviewen, kwestie van wat te babbelen over de religieuze problemen van onze tijd, bijvoorbeeld: Moeten de katholieken uitgeroeid worden?, Wat als de verloofde van een priester pro het celibaat is? en Wat bedoelde Jezus toen hij zei: ‘Mijn naam is eigenlijk Brian’?

Ik was ervan op de hoogte dat de paus zich niet makkelijk laat interviewen. Slechts twee journalisten zijn er ooit in geslaagd om een persoonlijk gesprek met zijne heiligheid te voeren: ergens in de jaren dertig Vlakav Zbgiwisky van de Warzawa Chronicla, een begenadigd sportjournalist die het met de paus had over diens toenmalige hardloopcarrière (2’24’’ over de 800 meter, wat in het interbellum bij lange niet mis was) en ergens in de jaren tachtig Alex Puissant van de BRT, wiens contact met de paus je niet echt een interview kon noemen omdat de enige vraag die Puissant aan de voorbijschrijdende paus stelde niet beantwoord werd, allicht omdat de paus de geputkinde idioot met de microfoon in z’n handen niet had opgemerkt.

Enfin, je kan maar proberen en aldus belde ik naar het Vaticaan, afdeling perscontacten, waar ik op den duur werd doorverbonden tot bij kardinaal Marcello Pizzicato, die zei: ‘Een interview met de paus? Oké, kom maar af.’ Nog geen uur later zat ik in het vliegtuig, en nog geen drie uur later bood ik me in Vaticaanstad aan in het buitenhuis van de paus, waar hij herstellende was van een fistel op zijn gat. Het hieronder geresumeerde interview gebeurde dan ook rechtstaand, omdat zijn lijfarts hem ten strengste had aangeraden gedurende veertien dagen niet neer te zitten.

Door de trouwe knecht van de paus, pater Beniti Portocarero, een homoseksueel van de oude stempel (schmink noch oorbellen en met op reethoogte een scheur achteraan in zijn kazuivel), werd ik naar de veranda van de sobere woonst geleid, waar de paus nonchalant en ontspannen een paar rozen stond te snoeien. Daar hield hij meteen mee op toen hij me opmerkte en hij drukte mij op sympatieke wijs de hand. Van dichtbij zag hij er kleiner uit dan op tv, al schudde hij minder met z’n kop dan op het kleine scherm in onze gezellige huiskamers te lande. Hij droeg een lange purperen vrijetijdsjurk en sandalen die je gerust zeesletsen zou kunnen noemen. Beniti Portocarero liet ons wijselijk alleen. Omdat de paus ooit in Brugge heeft gestudeerd, verliep ons gesprek vlotweg in het Nederlands.

Tussen fistel en fontanel

HUMO Paus, bedankt dat je dit interview wilde toestaan. Hoe gaat het met je fistel?

DE PAUS «Ik klaag niet, al moet ik toegeven dat het kakken mij behoorlijk tegenvalt. Wie zegt dat het speen pijnlijk is, moet eens een fistel proberen. Zéér dat het doet, niet te geloven. Maar goed, een beetje paus moet tegen een stootje kunnen. Heb ik je ooit verteld over een mijner voorgangers, Stephanus de Zevende?»

HUMO Nee.

DE PAUS « Wel, Stephanus de Zevende heeft in zijn ambtsperiode dertien jaar rondgelopen met een open wonde in zijn oog en bos prei in zijn fontanel. Dié mens moet afgezien hebben. Bovendien was hij zo zot als een deur. Dus wat zou ik zeuren? Enfin, waar wilde je het over hebben?»

HUMO Ik had zo gedacht over de religieuze problemen van onze tijd.

DE PAUS «Ach jongen, de religieuze problemen van onze tijd, wat valt daar nog over te zeggen? Ik ben ze zo beu als kouwe zemelenpap met kandijsuiker erin. Mjam mjam. Ik zeg altijd, onze Here Jezus stierf aan het kruis voor ons en daar moeten we ons bij neerleggen, of je paus bent of pauper, tandheelkundige of beroepsrenner, schoonzoon of groottante, synopticus of koekenbakker, bisschop of Balinees.»

HUMO Balinees?

DE PAUS «Ja, dat is iemand van Bali. Een mooi land. Ik ben er ooit ‘ns geweest. Het was daar een Urbi en Orbi van jewelste, dat had ik nog nooit meegemaakt. En katholiek dat de mensen daar zijn! Ik hoefde daar maar ‘Te Lourd op de Bergen’ beginnen te neuriën of bij het tweede couplet brulde iedereen al vrolijk mede. Let op, veel armoede hoor, daar op Bali. En slechte telefoonverbindingen! Bijna niemand belt daar met een gsm naar de BMW-garage. Nee, daar stappen de mensen te voet naartoe. Omdat er uren in de omtrek geen BMW-garage te bekennen is zijn het lange tochten. Vandaar dat de Balinezen van die brede voetzolen hebben, je kent ze wel. Er is maar één land waar de mensen nog bredere voetzolen hebben, en dat is Ethiopië. Een hoop misère heb ik daar gezien. Je moet niet vergeten dat honderd procent van de Ethiopische bevolking analfabeet is. Een bijbellezing vlot daar niet erg, dat kan ik je verzekeren.»

HUMO Honderd procent, is dat niet wat veel, paus?

DE PAUS «Het is een ruwe schatting, dus ik kan er een paar procent naast zitten. Ik ben nooit een wiskundig rekenwonder geweest. Mijn zwakste punt zijn de even getallen. Daarom dat ik liever paus Johannes Paulus de Derde had geheten, dan had ik misschien beter mijn eigen naam kunnen onthouden. Maar ja, in dat geval zou voor mij al iemand anders Johannes Paulus de… juist ja, de Tweede, hebben moeten heten, en dat is nu eenmaal niet zo. Nee, degene voor mij heette Johannes Paulus de Eerste. Jammer dat ik dat niet was, ik vind één het gemakkelijkst te onthouden oneven getal dat er bestaat.»

Tiritombum

HUMO Geloof je de geruchten dat Johannes Paulus de Eerste vermoord zou zijn? Men heeft het over vergiftiging.

DE PAUS «Vergiftiging? Allemaal communistische propaganda van de bolsjewieken! Zijn dat toch smeerlappen ja. De enige goeie bolsjewiek is een dode Indiaan zeg ik altijd. Verder hoor je mij niet klagen. Ik heb een lang en vruchtbaar leven achter de rug. Nooit gerookt, nooit gedronken, nooit geslampamperd, nooit met een bivakmuts en zwemvliezen aan in een dakgoot gezeten en platte keien naar de zwaluwen gesmeten. Of wacht ‘ns… Ik heb wel een keer gerookt. Een sigaretje in 1959. Zelf gerold. Op een feestje van de toenmalige kanunnik De la Sébastienne, een Fransman. Ik zeg toenmalige kanunnik omdat hij later, in ‘64 moet dat geweest zijn, zijn kap over de haag heeft gegooid en een escargotvisserij is begonnen au bord de mer, ergens ten zuiden van Marseille, ik weet niet precies waar maar in elk geval niet ver van de zee.»

HUMO Wordt dat niet hoe langer hoe meer een probleem, dat religieuzen hun kap over de haag smijten?

DE PAUS «Welneen, in die zin dat je dat soort figuren beter kwijt dan rijk bent. Met zwakkelingen en twijfelaars schiet de kerk niks op. Anderzijds, twijfelen is gezond. Denk je dat ik nooit twijfel? Continu, makker. Maar ik verbijt mijn twijfel. Gisteren nog. Ik stond - want zitten mag ik niet van de dokter - te twijfelen over de vermenigvuldiging van de broden. Ik kwam er maar niet uit. Ik heb je al gezegd dat ik geen rekenwonder ben. Ik maar tellen, en tellen, en tellen, en ik moest besluiten: die vermenigvuldiging, daar klopt geen bal van. Tot het me veel handiger leek om mijn twijfel daaromtrent te verbijten, en voetstoots aan te nemen dat Jezus nu eenmaal broden had vermenigvuldigd en daarmee basta. En vissen vermenigvuldigde hij ook, vooral drie snoeken. En water in wijn veranderen deed hij ook. Waarom? Daarom. En omdat wijn lekkerder is, zeker bij een broodje snoek. Het is nutteloos je daarover langer dan een minuut de kop te breken. Wat zouden we opschieten zonder dogma’s? Als Jezus lammen liet lopen, blinden liet zien en de zee splijtte, dan is dat toch zeker zijn probleem, en niet het onze?»

HUMO Paus, excuseer dat ik je corrigeer, maar de zee splijten, dat deed Mozes, en niet Jezus. En het is niet splijtte maar spleet.

DE PAUS «Spleet is een vies woord, dus dat gebruik ik niet, waarover later meer. Wat Mozes betreft, die mag je niet onderschatten. Bijlange geen uil. Om nog van zijn broer Aaron te zwijgen. Beide jongens groeiden op in een armoedig gezin. Vader was een geitenhoeder, hierbij slechts beschikkend over één geitje, op de koop toe een kreupel diertje met mond- en klauwzeer, en moeder had een slechtdraaiende kalebassenzaak. Mozes ging maar tot zijn negende naar school, Aaron tot zijn tiende, maar dat kwam omdat hij een jaar ziek was geweest. Ze groeiden op voor rad, want de galg bestond nog niet. Mozes sloot zich van pure ellende aan bij de sji’ieten, en Aaron bij de ammenieten, waar je een ietsje meer verdiende maar langere werkdagen klopte. Toen moeder stierf in de kalebassenoorlog van Da’ar el Sja’laam kreeg Aaron geen vrije dag om de begrafenis bij te wonen, althans de begrafenis van haar hoofd omdat haar lijf niet te vinden was, en hij nam ontslag, net als Mozes bij de sji’ieten. Bij hem had het niks te maken met moeders begrafenis, Mozes was het bij de Sji’ieten simpelweg beu. De rest is history. En zo zit de bijbel vol prachtige figuren en verhalen, waar geen roman van Cees Nooteboom tegenop kan.»

HUMO (verbaasd) Cees Nooteboom, ken jij die?

DE PAUS «Niet persoonlijk. Maar ik lees wel eens een boek van hem. In het Duits. Ik spreek dertien talen, vergeet dat niet. Bij zeven daarvan laat ik mij geregeld bijstaan door een tolk, en bij vier andere door twee tolken, want de tolken zijn tegenwoordig ook niet meer wat ze geweest zijn. In mijn tijd moest je maar je mond opendoen in het Pools, of je moest de tolken die het meteen vertaalden in het Grieks, het Latijn, het Italiaans, noem maar op, van je afslaan. Ik volgde toentertijd dan ook les op de internationale tolkenschool, dus dat scheelt. Maar ik bedoel, probeer in deze tijden maar ‘ns een tolk te vinden die, als iemand een woord Kroatisch klapt, het weet om te zetten in het Bosnisch zonder dat hij begint te stotteren of er een woordenboek moet bijhalen of de spreker de hersens inslaat. Echte stielmannen gaan de wereld uit.

»In mijn branche is dat juist hetzelfde. Weet je dat er in sommige parochies priesters rondlopen die niet weten waar ze precies de monstrans moeten kussen na de consecratie? Sommigen likken die monstrans van onder tot boven af, om zeker te zijn dat ze het juiste plekje meehebben. Terwijl het toch zo simpel is als pompwater: je moet de monstrans kussen op de tiritombum, dat is het uitsteekseltje dat zich exact vijf en een kwart centimeter onder het paramaribum bevindt, dat symbool staat voor de rechterwijsvingertop van Christus, waarmee hij immers de hostie in tweeën brak. Weinige van de jonge priesters dragen daarvan nog de juiste kennis.»

Kazuifelfreak

HUMO Van die jonge priesters komen er steeds minder. Dit jaar heeft zich in het bisdom Gent geen enkele student ingeschreven voor de priesterstudies.

DE PAUS «Dat kan ik geloven. Het bisdom Gent is ongeveer het achterlijkste bisdom dat je ten westen van de Noordzee kan vinden. Wat ze daar allemaal uitsteken! De ene flater na de andere. Ik hoor zeggen dat bij de laatste Kerstmis in de stal op het Sint-Baafs in plaats van een os en een ezel een koe en een muildier van de partij waren, alsmede dat de drie Koningen met z’n vieren waren, onder wie een Chinees met een pinhelm op z’n kop; dat Maria een bril droeg, en dat het kindeke Jezus een paar bottinnen aanhad met stalen tippen. Oké, ik kan een grapje velen, maar Maria met een bril, dat gaat iets te ver. De bril is pas uitgevonden in de dertiende eeuw, waarbij men als grondstof ‘beril’ gebruikte, vandaar, weliswaar na verbastering, de naam. De eerste brillen waren convex, dus vergrotend; de concave brillen, voor bijziende ogen, dagtekenden van twee eeuwen later. De eerste concave bril kan men afgebeeld zien op een portret van mijn voorganger Leo de Tiende door Rafaël, daterend uit 1517. Eerst bevestigde men de bril aan de muts, later met een haak om de knieën, wat leidde tot veel rugklachten bij brildragers, zodat men de haak met daaraan de glazen tenslotte aan de neus vasthing. Wat zou Maria reeds een bril gedragen hebben, dat arme schaap! Op de koop toe is uit recente studiën bekend dat Maria uitstekende ogen had, alleszins tot voor de vlucht naar Egypte. Naderhand ging haar zicht achteruit, door al het zand dat tijdens die vlucht in haar ogen vloog. Een stofbril had je uiteraard evenmin in die tijd.»

HUMO Kon ze geen doek voor haar ogen bevestigen? Of een sjaal of iets dergelijks?

DE PAUS «Natuurlijk kon ze dat, maar dat deed ze niet, want dan zag ze niks. En ze moest wel kijken, om Jozef de weg te kunnen wijzen, omdat die zelf totaal geen richtingsgevoel had. Daarom dat hij nooit instructeur bij dromedariskoersen is geworden, nochtans zijn grote ambitsie. Een instructeur bij dromedariskoersen zonder richtingsgevoel is als een fontanel zonder een bos prei. Anderzijds is timmerman een prachtig beroep. Als ik geen paus was zou ik gerust timmerman willen zijn. Of boekhouder. Of vliegende keeper. Of marechaussee bij de bereden politie. En dan in galop boeven achterna zitten die zonet een bank hebben beroofd of een kind hebben gekidnapt, met een eis van tweehonderdvijftigduizend dollar. Nu ik eraan denk, in plaats van paus zou ik ook graag kidnapper zijn. Als ik mij zo bezig hoor, moet dat redelijk veel geld opbrengen.»

HUMO Geld en andere wereldse goederen, wat betekenen die eigenlijk voor een geestelijk ingesteld man? Ik vraag dit omdat ik kardinaal Danneels laatst in een Alfa Romeo-showroom zag waar hij bijna kwijlend naar de nieuwe Alfa 166 stond te kijken.

DE PAUS «Danneels in een Alfa? Om je zot te lachen. Het zou me verwonderen dat hij met z’n voeten aan de pedalen kan. Voor het overige ben ik wel een redelijke fan van hem. Hij doet het prima op tv, en hij weet wanneer hij moet stoppen met drinken. Zelf zou ik nooit een Alfa kopen. Italiaanse auto’s, ze zien er niet slecht uit maar ze deugen niet. Zeker niet een Ferrari, die ik nog niet zou willen al gaf je me er een gratis Lamborghini bij.

»Om op je vraag terug te komen: geld maakt niet gelukkig, maar het is wel handig om een nieuwe kazuifel mee te kopen. Iet of wat kazuifel kost tegenwoordig een fortuin. Ik moet eerlijk toegeven dat ik een kazuifelfreak in hart en nieren ben. Heb je mij ooit al twee keer gezien in dezelfde kazuifel?»

HUMO Nog nooit, paus.

DE PAUS «Zie je wel. De helft van mijn pree gaat op aan kazuifels. De andere helft zet ik op een spaarboekje, want veel vaste kosten heb ik niet. Ik woon gratis, ik eet voor niks, en als ik uitga is er altijd wel iemand die mij trakteert. Vele mensen teren daar de rest van hun leven op, dat ze ooit ‘ns de paus hebben getrakteerd. Meestal bestel ik dan iets heel duurs, dan zijn de mensen nog gelukkiger dan als je iets goedkoops neemt. Een Tonic-Grand Marnier wil er wel eens in bij mij, al moet ik de laatste tijd uitkijken met alcohol, vanwege mijn fistel.»

HUMO En vanwege je Alzheimer.

DE PAUS «Heb ik Alzheimer? Kan je geloven dat ik dat niet eens wist. Goed dat je het zegt, ik zal er in het vervolg rekening mee houden. Ik had wel door de laatste tijd dat ik enorm beef, en als ik mezelf terugzie op de video merk ik dat ik er bijzit als iemand die slaapt en in coma ligt tegelijk, maar ik dacht dat dat kwam door m’n hoge leeftijd. Maar nu jij zegt dat ik Alzheimer heb zal dàt waarschijnlijk de reden zijn van m’n mindere conditie. Ik ben tenslotte nog maar zevenenzestig, dus de hoge leeftijd kan het bij nader inzien niet zijn.»

HUMO Je bent achtenzeventig, paus.

DE PAUS «Is ‘t waar? Dan ben ik recentelijk enorm verouderd. Het leven staat niet stil, mijn zoon. Maar zoals ik al zei, kardinaal Danneels is een pronte vent. Niet dat ik aan abdiceren denk, maar volgens mij is hij een kanshebber voor mijn opvolging. Hij spreekt goed zijn talen; hij heeft richtingsgevoel; hij weet waar de tiritombum en het paramaribum zich bevinden, zijn favoriete getallen zijn oneven cijfers, en hij kent het antwoord op de vraag: ‘Wat bedoelde Jezus toen hij zei: ‘Mijn naam is eigenlijk Brian’?’ Ik moet hem daar als het te pas komt toch ‘ns naar informeren want zelf ken ik het antwoord op die vraag niet… Waar had ik het over? Godfried Danneels? Een toekomstige paus, let op mijn woorden. Alleen die Alfa Romeo spreekt in zijn nadeel.»

Peuken en noepen

HUMO Ken je, naast Danneels, nog andere Belgen?

DE PAUS «Dat zal wel zijn. Er zijn geregeld Belgen die bij mij op auditsie komen. Bij voorbeeld, dinges, hoe heet hij, die man die geen kinderen kon krijgen tenzij ze dood geboren werden. Hij was enorm tegen abortus.»

HUMO Koning Boudewijn?

DE PAUS «Je hebt ‘m. Een brave borst. Zijn vrouw, daar moest ik minder van weten. Ze rook ietwat uit haar facie als ze haar mond open deed, ofwel had ze een scheet gelaten. Leeft die nog?»

HUMO Fabiola wel, maar Boudewijn is dood.

DE PAUS «Je meent het. Het zijn altijd de besten die eerst gaan. Maar goed, de dood hoort bij het leven, en hoe dat precies zit zien we wel als we zelf dood zijn. Ik voor mijn part laat mij cremeren. Dat is vrij uniek voor een paus, hoewel mijn voorganger Pius de Negentiende zichzelf ‘ns in brand gestoken heeft. Maar dat was per ongeluk, bij het verversen van zijn frietvet. In die tijd bakten de pausen hun friet nog zelf. Enfin, de Belgen. Boudewijn en Fabiola dus, en wie verder nog? Juist ja, zo’n halve gare met krulletjes op haar hoofd, van die platte borsten en een stem als een kermisklant.»

HUMO Jean-Marie Pfaff?

DE PAUS «Je hebt haar. Die gaf me een bal cadeau. Met die bal, zei ze, had ze ooit eens een strafstoss gestoft. Geen touw aan vast te knopen. Nee, geef mij dan maar die Belg die zo mooi kan zingen.»

HUMO Bob Barman van dEUS?

DE PAUS «Ik geloof van niet want hij heette Helmut Lotti.»

HUMO Aha, Helmut Lotti!

DE PAUS «Je hebt ‘m. Een vriendelijke jongen. Vraag het maar aan mijn knecht, pater Benito Portocarero. Die heeft met die gast meer dan een uur in de sacristij gezeten. Wat ze daar uitgestoken hebben, ik mag er niet aan peinzen.»

HUMO Nu je toch een heikel onderwerp aanboort: hoe evolueert het standpunt van de kerk ten opzichte van de homoseksualiteit, aangenomen dat er zelfs in uw nabije omgeving medewerkers van de verkeerde kant rondlopen?

DE PAUS «Wat doe je eraan? Als ik alle jeanetten uit de kerk zou smijten, dan kon ik ongeveer alles zelf gaan doen, van de biecht afnemen, tot mijn kazuifels strijken, tot mijn eigen friet bakken. Hoe dan ook, wat die types met elkaar aanvangen, het blijft van een absolute viezigheid. Trouwens, wat mannen en vrouwen met elkaar uitsteken blijft evengoed van een absolute viezigheid. Voor ik intrad heb ik eens een lief gehad, Daisy heette die. Je bent jong en je wil wat, dus die Daisy, die befte ik op zekere dag, nog voor de vespers. Jongens toch, daarmee vergelegen is de bek van Fabiola een fles odekolonje. Ofwel had ze een scheet gelaten. Nog diezelfde avond ben ik aan het celibaat begonnen.»

HUMO Het celibaat is een interessante materie vind ik persoonlijk. Bijvoorbeeld, wat als de verloofde van een priester pro het celibaat is?

DE PAUS «Dat ze zich dan maar een goeie doldi aanschaft, want voor de rest zal het geen vetpot zijn.»

HUMO Je bedoelt allicht een dildo.

DE PAUS «Het zou me niks verbazen. Ik ben niet zo sterk in vieze woorden uit de seksuele sfeer. Vroeger noemde ik neuken altijd peuken, en poepen altijd noepen. En spleet altijd splijtte. Nog steeds, trouwens. Alleen beffen kan ik goed onthouden, omdat ik dat dus een keer zelf gedaan heb. Er gaat niks boven experiëntie, zo luidt mijn leus. Wat vind je van mijn rozen, eigenlijk?»

HUMO Prachtige bloemen. Kweek je ze zelf?

DE PAUS «Vroeger noemde ik kweken altijd deken en dekken altijd kwekken. Nog steeds, trouwens. Maar nee, ik deek ze niet zelf. Ik koop ze bij Vittorio, een bloemenhandelaar in de Via Tomboloroso. Zelf voert hij ze in uit Taiwan. Daar ben ik eens geweest, in Taiwan. Een schitterend volk, de Taiwanezen. En gastvrij. En goed weer dat het daar is! En lekker van eten! Jammer dat ik maar twee weken kon blijven, maar ja, ik moest ‘s maandags weer op mijn werk zijn. Wat is een vakantsie toch vlug voorbij!»

Anderhalve fond

HUMO Heb je, behalve met vakantie gaan, verder nog hobby’s?

DE PAUS «Hardlopen. Halve fond. De achthonderd meter en de vijftienhonderd meter. Zelf liep ik altijd achthonderdeneen meter en vijftienhonderdeneen meter, kwestie van het oneven te houden. Tegenwoordig loop ik bijna niet meer.»

HUMO Geen tijd zeker, paus?

DE PAUS «Tijd genoeg. Maar met een fistel op je gat halve fond lopen, dat is praktisch niet te doen. En nu jij me gezegd hebt dat ik ook nog ‘ns Alzheimer heb, kan ik er beter helemaal mee ophouden. God weet waar ik tijdens de koers verzeild geraak. Tussen de twee oorlogen heb ik op de achthonderdeneen meter ‘ns 2’24’ gelopen, geen kattenpis in het toenmalige interbellum. Ik ben daarover nog geïnterviewd door Alex Puissant.»

HUMO Was het niet door Vlakav Zbgiwisky?

DE PAUS «Je hebt ‘m. Die goeie ouwe Vlakav. Wat zei ik daarnet? Door Alex Puissant? Hoe kom ik erop. Ik ken helemaal geen Alex Puissant. Ken jij een Alex Puissant?»

HUMO Nee.

DE PAUS «Anyway. Die goeie ouwe Vlakav van de Warzawa Chronicla kwam mij interviewen. Was dat even een mean motherfucker. Oh yeah baby. Hij zei tegen mij: ‘Karol, you motherfucking son of a bitch’ zei hij, want eigenlijk heet ik Karol, ‘Karol, you ugly motherfucking piece of dogshit, hoe voelt het om over de achthonderd meter 2’24’ te lopen?’ Ik verzweeg maar wijselijk dat ik achthonderdeneen meter gelopen had. Geen slapende honden wakker maken, zeker niet in de atletiek. ‘Wel, Vlakav,’ antwoordde ik aldus, ‘ik kwam als eerste uit de bocht en in de rechte lijn dacht ik, ik haal het niet, omdat ik links van mij Emile Zatopek een enorme eindsprint zag inzetten.’ Emile Zatopek was toen nog maar elf jaar, maar reeds een echt loopwonder. Doch dit terzijde. ‘En ja hoor,’ ging ik tegen Vlakav verder, ‘Emile pakte mij met een enorme tackle langs achter, en ik verloor zienderogen veld. Tot ik op het idee kwam om een schietgebed tot God onze Heer te richten, zodat ik alsnog verdienstelijk zevende werd, in een tijd van 2’24’ rond.’ Vlakav schreef dat allemaal op, nam een foto, en de dag daarna stond ik voor het eerst in de krant. Mijn moeder was fier! Fier dat dat mens was! Zo fier heb ik sindsdien nimmermeer een moeder gezien!’»

HUMO En je vader?

DE PAUS Die las de krant nooit. Die kende geen a uit een b. Hij dacht altijd dat het een c was. Ik ben geboren uit een werkmansbroek. Dat hakt er serieus in als je van lagere komaf bent.»

Plots duikt pater Portocarero als uit het niets op, en zegt dat het tijd is om het interview te besluiten. De paus zegt dat dat hem niet slecht uitkomt, omdat zijn fistel jeukt en hij moet gaan kakken. Ik zeg hem dat ik nog één vraag heb. Welke vraag? vraagt de paus.

HUMO Moeten de katholieken uitgeroeid worden?

DE PAUS «Voor mijn part wel, als ik nu maar mag gaan kakken.»

Ik geef hem mijn zegen en met een pijnlijke grimas op het beroemde gelaat schuifelt de paus op zijn zeesletsen naar het toilet. Hij heft alvast zijn jurk op. Benito Portocareo, thans gekleed in een doorkijktutu valt me pas nu op, begeleidt me naar de deur, doet me uitgeleide en wenst mij succes in leven en werken. Dolblij dat ik eindelijk de paus eens geïnterviewd heb neem ik zielsgelukkig het eerste het beste vliegtuig naar huis.

Herman Brusselmans

Een kudtkoekiewall. Omdat dat moet, van de kudtkoekiewet.

]